In onze praktijk komen we vaak tegen dat onze cliënten zich willen beroepen op het vertrouwensbeginsel. Ze menen dat de gemeente een toezegging heeft gedaan, bijvoorbeeld dat iets is toegestaan of juist niet is toegestaan. Maar wat is het vertrouwensbeginsel nu precies? En wanneer kunt u een geslaagd beroep doen op het vertrouwensbeginsel?

Vertrouwensbeginsel
Het vertrouwensbeginsel betekent dat een burger erop moet kunnen vertrouwen, dat een toezegging van een bestuursorgaan ook nagekomen wordt. Het vertrouwensbeginsel is één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De algemene beginselen van behoor bestuur zijn geschreven en ongeschreven spelregels waaraan de overheid zich moet houden.

Beroep op het vertrouwensbeginsel
Als burger kunt u niet zomaar een beroep doen op het vertrouwensbeginsel. Er moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan.

Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel moeten drie stappen worden doorlopen:

1) Als eerste moet bepaald worden of uitlating of gedraging een toezegging is.
Hierbij is het volgens de rechtspraak belangrijk hoe een uitlating bij een redelijk denkende burger overkomt. Minder belangrijk is wat het bestuursorgaan ermee bedoelde.
2) Daarna moet de vraag worden beantwoord of die toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Ook hier is het belangrijk of een redelijk denkende burger zou vinden dat de toezegging aan het bestuursorgaan -bijvoorbeeld de gemeente- moet worden toegerekend. De vraag is dus of een burger op goede gronden mocht veronderstellen dat degene die de uitlating deed, de opvatting van het bevoegde orgaan weergaf. Zo kan een inspecteur bouw- en woningtoezicht, of een medewerker van de afdeling vergunningverlening of de afdeling handhaving, een toezegging kan doen over een onderwerp dat zijn werkgebied betreft. En die toezegging kan dan aan het bevoegde bestuursorgaan worden toegerekend. Toezeggingen van medewerkers die alleen algemene informatie behoren te verstrekken, zoals een telefoniste of baliemedewerker, kunnen niet aan het bevoegde orgaan worden toegerekend.

Als vraag 1 en 2 bevestigend worden beantwoord, en er dus een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gedaan, volgt de derde stap.
3) Ook al is er een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel, niet alle gerechtvaardigde verwachtingen moeten worden gehonoreerd. Er moet een belangenafweging wordt gemaakt om te bepalen of er geen zwaarder wegende belangen aan het honoreren van de verwachtingen in de weg staan. Die zwaarder wegende belangen kunnen gaan om strijd met de wet, het algemeen belang of de belangen van derden.

Advies
Wilt u ook een beroep doen op het vertrouwensbeginsel? Vraag ons om advies!
Ons mailadres is info@uilenburgadvocaten.nl.